Gedurende een dag maken we vele beslismomenten over eten: pak ik dat lekkere koekje? Neem ik een appel of banaan? En wat ga ik klaarmaken voor het avondeten? Het eetgedrag van mensen wordt beïnvloed door verschillende factoren in je omgeving: van de grootte van de portie die je wilt nemen tot de aanwezigheid van mensen op een bepaald moment. Eten heeft ook een sociale functie, bijvoorbeeld: even lekker bijkletsen met een vriend onder het genot van een hapje en drankje. Er is gebleken dat mensen meer eten als ze samenzijn met anderen dan wanneer ze alleen zijn. Wanneer iemand die een voorbeeld is voor een persoon (rolmodel) meer eet, zijn mensen zelf ook geneigd om meer te eten (imitatie-effect). Overmatig veel eten doen mensen in gezelschap minder snel, omdat ze een goede indruk willen maken op de ander en veel eten vaak een negatieve ondertoon heeft.
KERN
Het doel van deze studie was om de imitatie van eetgedrag te onderzoeken bij jonge vrouwen met een normaal gewicht. De onderzoekers wilden een testomgeving creëren die zoveel mogelijk lijkt op de normale situatie bij mensen thuis. Daarom vonden de observaties plaats in een observatiehuiskamer met een lekkere bank, tv en op tafel een schaaltje M&M’s.
ONDERZOEKSMETHODE
Proefpersonen die zich aanmeldden voor dit onderzoek werden gevraagd samen met een ander (een rolmodel die de rol van een naïeve proefpersoon speelde) tv-reclames te beoordelen. In de pauze van 15 minuten mochten de twee proefpersonen de tijd naar wens invullen. Vooraf was het rolmodel geïnstrueerd hoeveel M&M’s zij moest eten: veel (25 M&M’s), weinig (4 M&M’s) of niets. Ook het figuur van het rolmodel varieerde: er waren slanke rolmodellen en normale rolmodellen (slanke rolmodellen die een siliconen band onder het shirt kregen, zodat ze er iets voller uitzien). Tijdens deze experimentele setting werd dan geobserveerd hoeveel M&M’s de proefpersoon zou eten en of er sprake zou zijn van een imitatie-effect. Na afloop vulden beide proefpersonen een uitgebreide vragenlijst in over hoeveel honger ze op dat moment hadden, hoe lekker ze M&M’s vinden, hun huidig lijngedrag en hun beoordeling van het figuur van de ander. Ook naar het verwachtte doel werd gevraagd, want het is de bedoeling dat de proefpersonen tijdens het experiment niet het eigenlijke doel van de studie weten. De gegevens van 102 vrouwelijke studentes met een gemiddelde leeftijd van 20,5 jaar en een gemiddeld BMI van 21,50 konden worden meegenomen in de analyse.
VONDSTEN
Na analyse van de observaties is gebleken dat proefpersonen meer M&M’s eten wanneer vergezeld door een normaal gewicht proefpersoon die veel M&M’s at, dan wanneer hetzelfde rolmodel geen/weinig M&M’s at. Het imitatie-effect bleek dus significant in de normale gewichtsconditie (met extra buikband), het slanke model werd niet geïmiteerd. Het BMI en dieetintenties van de proefpersonen had hier geen effect op. Het lijkt er dus op dat gevoelens van gelijkheid imitatie-effecten zouden kunnen versterken.
DETAILS
Hermans, R., Larsen, J., & Engels, R. (2008). Zien eten doet eten: een experimentele studie naar imitatie van eetgedrag bij jonge vrouwen. Psychologie & Gezondheid, 36/04.
Deze sci-fly werd geschreven door Eva Grotentraast, master student Pedagogische Wetenschappen en Onderwijskunde, Radboud Universiteit.