Middelengebruik onder kwetsbare groepen: complexiteit van problemen maakt aanpak lastig

“Het gaat op alle fronten erg goed met Nederlandse jongeren,” concludeerde het CBS eind 2016 op basis van de Jeugdmonitor (CBS, 2016). De jeugd rookt minder, gaat langer naar school en is minder crimineel. Het Peilstationsonderzoek van het Trimbos-instituut waarin gekeken wordt naar middelengebruik onder de Nederlandse Jeugd bevestigde het positieve beeld: ´tussen 2011 en 2015 is het percentage scholieren van 12 tot en met 16 jaar dat ooit alcohol of tabak heeft gebruikt fors gedaald.’ Er werd zelfs voor het eerst ook bij 16-jarigen minder alcoholgebruik, dronkenschap en binge drinken waargenomen (Van Dorsselaer et al., 2016).

Er is echter niet alleen goed nieuws. Voor alle middelen zijn er behoorlijke verschillen tussen scholieren van het VMBO en VWO. Zo rookt 7% van jongeren van VMBO-beroepsgerichte leerweg dagelijks tegenover slechts 1% op het VWO. Hetzelfde patroon doet zich voor bij drinken: 12% van de drinkende VMBO-ers (beroepsgerichte leerweg) drinkt meer dan 20 glazen in een weekend tegenover 4% van de drinkende VWO-ers.

Ondanks dat het over het algemeen goed gaat met de Nederlandse Jeugd, zien we meer en meer dat risicovol gedrag, zoals middelengebruik zich clustert in bepaalde groepen. Kwetsbare groepen voor overmatig middelengebruik zijn naast jongeren op het VMBO bijvoorbeeld ook jongeren in het speciaal onderwijs en jongeren in de residentiële jeugdzorg. Er zijn signalen dat er in deze groepen meer gerookt, gedronken en geblowd wordt. Maar hoeveel meer jongeren in het speciaal onderwijs en de residentiële jeugdzorg middelen gebruiken weten we niet precies omdat onder deze twee groepen al bijna 10 jaar geen representatief onderzoek meer gedaan is. Het meest recent is het EXPLORE onderzoek uit 2008 (Kepper et al., 2010).

roken alcohol drugs Kwetsbare Groepen

Ook interveniëren in het middelengebruik van jongeren in het speciaal onderwijs en de residentiële jeugdzorg is moeilijker omdat ze vaak complexe risicoprofielen hebben. Er zijn wel een paar interventieprogramma’s die zich specifiek richten op kwetsbare jongeren, maar de effecten hiervan zijn vaak niet of niet goed onderzocht, en waar ze wel onderzocht zijn  werken ze voornamelijk op de korte termijn. Een mogelijke reden waarom interventieprogramma’s in deze groepen niet goed werken kan te maken hebben met de complexiteit van de doelgroep en de problemen waar ze mee te maken hebben. Maar ook dat er binnen deze groepen vaak al veel middelen gebruikt worden, waardoor het voor jongeren moeilijker is om zelf niet te gaan gebruiken of te stoppen met  gebruiken. Daarnaast is niet duidelijk of er altijd sprake van een actief beleid om middelen te ontmoedigen binnen het speciaal onderwijs of de residentiële jeugdzorg.

Om tot een goede aanpak te komen voor kwetsbare groepen zijn een aantal stappen belangrijk:

  1. Het systematisch in kaart brengen van middelengebruik in kwetsbaren groepen jongeren om:
  • de aard en omvang van de problematiek helder in beeld te krijgen
  • zicht te krijgen op de belangrijkste risico en beschermende factoren voor middelengebruik in deze groepen;
  1. Het systematisch in kaart brengen van bestaand beleid omtrent middelengebruik in het speciaal onderwijs en de residentiële jeugdzorg om:
  • zicht te krijgen op welke beleidsmaatregelen er zijn en of deze effectief zijn
  • een beeld te krijgen of de omgeving adequaat is toegerust op het omgaan met gebruik en waar mogelijke verbeterpunten liggen;
  1. De verkregen informatie kan vervolgens gebruikt worden bij het vormgeven van effectief beleid en de inzet van interventies binnen het speciaal onderwijs en de residentiële jeugdzorg.

Alleen door (meer) te investeren in de kwetsbare groep jongeren is de conclusie te onderschrijven dat het alle fronten erg goed met Nederlandse jongeren. Anders is een disclaimer op zijn plaats.

Deze blog is geschreven door Marloes Kleinjan (Trimbos-instituut en Universiteit Utrecht) voor RAD-blog, het blog over roken, alcohol & drugs.

Referenties

CBS (2016). Jaarrapport landelijke Jeugdmonitor. Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag.

Kepper, A., Monshouwer, K., Van Dorsselaer, S., & Vollebergh, W. (2011). Substance use by adolescents in special education and residential youth care institutions. European Child & Adolescent Psychiatry, 20(6), 311.

Van Dorsselaer, S., Tuithof, M., Verdurmen, J., Spit, M., Van Laar, M., & Monshouwer, K. (2016). Jeugd en riskant gedrag 2015, Kerngegevens uit het Peilstationsonderzoek Scholieren. Trimbos-instituut, Utrecht.

Leave a comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *