Month: August 2019

Sci-fly: Nicotineverslaving – onderzoek naar de neurobiologische risicofactoren

De meest voorkomende verslaving onder jongeren is die aan sigaretten, ofwel nicotine. Sigaretten zijn, in vergelijking tot andere drugs, eenvoudig te verkrijgen en daardoor komt experimenteren met roken onder jongeren veel voor. Terwijl sommige jongeren gemakkelijk van de sigaretten af kunnen blijven nadat ze een aantal keer gerookt hebben, lijkt dit voor anderen veel moeilijker. Waarom zijn sommige jongeren gevoeliger voor het ontwikkelen van een nicotine verslaving in vergelijking tot anderen? Onderzoek naar de onderliggende neurobiologische risicofactoren kan inzicht geven.

Uit eerder onderzoek weten we dat drugs gerelateerde beloningen (bijvoorbeeld een sigaret of een pakje sigaretten) zorgen voor een verhoogde activiteit in het beloningsgebied in de hersenen van verslaafde volwassenen. Niet-drugs gerelateerde beloningen, zoals geld, zijn juist minder interessant en resulteren in verminderde activiteit. Eerder onderzoek was met name gefocust op volwassenen, maar deze studie was een van de eerste studies die dit fenomeen testte in adolescenten.

KERN
De onderzoekers vonden dat het beloningsgebied in de hersenen van jongeren die roken minder actief is bij het zien van alledaagse beloningen, zoals geld, in vergelijking met jongeren die niet roken. Deze verminderde activatie van het beloningsgebied voor alledaagse beloningen werd zelfs waargenomen in jongeren die in hun leven slechts 10x gerookt hebben. Verminderde activiteit in het beloningsgebied van het brein voor alledaagse beloningen is dus mogelijk een risico factor voor het ontwikkelen van een nicotine verslaving.

rokers brein beloning geld

ONDERZOEKSMETHODE
Het doel van deze studie was om meer inzicht te krijgen in de neurobiologische risicofactoren verantwoordelijk voor het ontwikkelen van een nicotine verslaving. Om dit te onderzoeken werden 43 jongeren die roken vergeleken met 43 jongeren die niet roken. Met behulp van fMRI werd gekeken hoe het brein reageert op alledaagse beloningen (geld) en of er verschillen zijn tussen de 2 groepen in de activatie van het beloningsgebied in het brein. Er werd ook gekeken of de activatie in het beloningsgebied van het brein gerelateerd is aan het aantal sigaretten dat iemand gemiddeld genomen rookte in de maand voorafgaand aan het onderzoek. Daarnaast werd een kleine groep van milde rokers (14 jongeren, die minder dan 10x gerookt hebben in hun leven) vergeleken met de groep rokers.

VONDSTEN
Het beloningsgebied in de hersenen van de rokers in vergelijking tot de niet-rokers was minder actief voor alledaagse beloningen.

  • De activatie in dit gebied hing samen met het aantal sigaretten dat iemand gemiddeld genomen had gerookt in de maand voorafgaand aan het onderzoek. Dat wil zeggen dat hoe vaker iemand gemiddeld genomen rookte in de afgelopen maand, hoe lager de activiteit in het beloningsgebied.
  • De verminderde activiteit in het beloningsysteem werd ook waargenomen in de groep jongeren die minder dan 10 keer in hun leven gerookt hadden. Op basis van dit resultaat suggereren de onderzoekers dat jongeren die minder gevoelig zijn voor geld beloningen (minder activiteit in het beloningsgebied in de hersenen bij het zien van geld beloningen) mogelijk vatbaarder zijn voor het ontwikkelen van een nicotine verslaving. Omdat de jongeren slechts 10x of minder gerookt hebben in hun leven, zijn de veranderingen in de activiteit van het brein niet het gevolg van chronisch nicotine gebruik. Deze data wijst erop dat verminderde activiteit in het beloningsgebied juist resulteert in roken. Echter, meer longitudinaal onderzoek is nodig om dit verder te onderzoeken.
  • De huidige studie suggereert dat verminderde activiteit in het beloningsgebied voor alledaagse beloningen mogelijk een risico factor is voor het ontwikkelen van een nicotine verslaving.

DETAILS
Peters, J., Bromberg, U., …, Büchel, C. (2011). Lower  ventral striatal activation during reward anticipation in adolescent smokers. Am J Psychiatry,  168(5):540-9.

Deze sci-fly werd geschreven door Joyce Dieleman (Trimbos Instituut/ Radboud Universiteit) voor RAD-blog, het blog over roken, alcohol, drugs en dieet.

‘Een wijntje drinken tijdens de zwangerschap, ik doe het soms…’

‘Geen alcohol drinken vóór, tijdens en ná de zwangerschap als je borstvoeding geeft’, het lijkt een vanzelfsprekend advies van de Gezondheidsraad1 gezien de negatieve gezondheidsgevolgen voor het ongeboren kind. Echter, uit de cijfers over alcoholgebruik vóór en tijdens de zwangerschap van de Monitor Middelengebruik en Zwangerschap – uitgevoerd door het Trimbos-instituut in 2016 en 20182 – blijkt dit advies voor sommigen moeilijker uitvoerbaar dan je zou denken, zeker onder hoogopgeleide Westerse vrouwen.

Alcohol vóór de zwangerschap
Hoewel de meerderheid van de vrouwen geen alcohol drinkt vanaf het moment dat ze weten dat ze zwanger zijn, heeft 44% van de vrouwen in de vier weken vóór de zwangerschap alcohol gedronken. Van de vrouwen die vóór de zwangerschap alcohol hebben gedronken, dronk 1,7% (bijna) dagelijks, 37% wekelijks, 42% enkele keren en 19% enkele slokjes. Het gaat dan om gemiddeld minder dan twee glazen per keer.2 Vooral 30-34 jarige vrouwen drinken alcohol vóór de zwangerschap en lopen daarmee een verhoog risico op een miskraam en foetale sterfte.3

Alcohol tijdens de zwangerschap
Vanaf het moment dat vrouwen weten dat ze zwanger zijn, vind er een daling plaats van het alcoholgebruik tot 4,2%. Het gaat dan in de meeste gevallen om het drinken van een slokjes alcohol. Vrouwen die alcohol drinken tijdens de zwangerschap lopen een verhoogd risico op miskramen, foetale sterfte en vroeggeboorte van het ongeboren kind. Daarnaast kan het geboren kind een laag geboortegewicht hebben en een achterstand in de motorische ontwikkeling oplopen. Bovendien wordt de kans op het Foetaal Alcohol Syndroom (FAS) groter als vrouwen overmatig drinken (i.e., > 14 glazen per week) of binge drinken (i.e., het drinken van ≥ 5 glazen per gelegenheid).2 Kinderen met FAS kunnen blijvende mentale en fysieke problemen hebben.4

Alcohol ná de zwangerschap
Nederlandse prevalentiecijfers omtrent het alcoholgebruik bij vrouwen die borstvoeding geven ontbreken. Er wordt geschat dat ongeveer de helft van de Westerse vrouwen die borstvoeding geven alcohol drinkt.5 Het geboren kind die via borstvoeding alcohol binnen heeft gekregen, drinkt niet alleen minder moedermelk, maar krijgt ook een ander slaap- waakritme. Er wordt aanbevolen om direct na het drinken van één standaardglas alcohol (i.e., bevat 10 gram ethanol in Nederland) gedurende drie uur geen borstvoeding te geven en geen moedermelk af te kolven voor latere voedingen. Bij het drinken van meer glazen alcohol wordt de duur van die periode langer (i.e., het aantal standaardglazen * drie uur = tijd geen borstvoeding/kolven).3

Alcoholvrij Zwanger
Heb je het warm gekregen met je groeiende buik of lacterende borsten na het lezen van bovenstaande, check dan de gratis cursus ‘Alcoholvrij Zwanger’: www.alcoholvrijzwanger.nl. Deze cursus richt zich op zwangere vrouwen die meer willen weten over alcohol tijdens de zwangerschap en biedt informatie, filmpjes, vragen en persoonlijke adviezen. Hoewel jouw geheugen je nu wellicht soms in de steek laat, onthoud dat geen alcohol drinken vóór, tijdens en ná de zwangerschap het beste is voor de gezondheid van jouw (ongeboren) kind.

Foto_zwanger_alcohol.jpg

Meer weten over Alcohol en Zwangerschap? Check de website van het Expertisecentrum Alcohol waar betrouwbare en toegankelijke wetenschappelijke kennis omtrent alcohol en alcoholpreventie voor professionals wordt gegeven: https://expertisecentrumalcohol.trimbos.nl/

Deze blog werd geschreven door Carmen Voogt (Trimbos-instituut en Radboud Universiteit) voor RAD-blog, het blog over roken, alcohol, drugs en dieet.

Referenties

  1. Gezondheidsraad (2015). Richtlijnen goede voeding 2015. Den Haag: Gezondheidsraad.
  2. Tuithof, M., Siauw, R., van Dorsselaer, S., & Monshouwer, K. (2017). Factsheet Monitor Zwangerschap en Middelengebruik. Utrecht: Trimbos-instituut.
  3. Gezondheidsraad (2005). Risico’s van alcoholgebruik bij conceptie, zwangerschap en borstvoeding. Den Haag: Gezondheidsraad
  4. Popova, S., Lange, S., Shield, K., Mihic, A., Chudley, A. E., Mukherjee, R. A., … & Rehm, J. (2016). Comorbidity of fetal alcohol spectrum disorder: a systematic review and meta-analysis. The Lancet, 387(10022), 978-987.
  5. Haastrup, M. B., Pottegård, A., & Damkier, P. (2014). Alcohol and breastfeeding. Basic & clinical pharmacology & toxicology, 114(2), 168-173.