Month: December 2018

Alcohol onder de 18 jaar is verboden, maar iedereen mag alcoholvrije dranken kopen. Welk effect heeft dat op jongeren?

Alcoholgebruik wordt geaccepteerd in de Nederlandse samenleving. De meeste Nederlanders drinken wel eens alcohol. Eigenlijk is het bij jongeren niet de vraag of ze gaan drinken, maar wanneer ze beginnen met het drinken van alcohol4,9. In Schiermonnikoog heeft de enige supermarkt op het eiland de keuze gemaakt om ook geen alcoholvrije dranken meer onder de 18 jaar te verkopen. Dit omdat de Waddeneilanden het alcoholmisbruik door jongeren willen terugdringen. Op een afstandje is geen verschil te zien tussen alcoholvrij of alcoholhoudend bier, wat het handhaven ervan moeilijk maakt. Daarbij vinden zij het geen gezicht om kinderen met alcoholvrije bierflesjes te zien rondlopen. Cijfers wijzen uit dat de jeugd te veel drinkt, maar ondertussen laten we de jongeren wel legaal wennen aan het drinken van en uit een alcoholvrij bierflesje7.

Plaatje_Laura

Eén van de maatregelen die de overheid heeft ingezet om het alcoholgebruik onder jongeren uit te stellen en de consumptie van alcohol te verminderen, is de legale leeftijd om alcohol te drinken van 16 jaar naar 18 jaar te verhogen. Sinds 2014 is het strafbaar om alcoholhoudende dranken te nuttigen in het openbaar voor jongeren onder de 18 jaar. Ondanks dat de alcoholleeftijd naar 18 jaar is gegaan, is alcoholvrij bier beschikbaar gebleven voor alle leeftijden.

Volgens GGD Noord- en Oost-Gelderland lijken steeds meer ouders zich bewust te zijn geworden van de schadelijke gevolgen van alcohol voor jongeren onder de 18 jaar. Toch koopt 8% van de ouders weleens alcoholvrijbier voor hun 10-12 jarige kind5. Er bestaat empirisch bewijs voor een sterke samenhang tussen het drinkgedrag van jongeren en de normen van ouders tegenover alcoholgebruik3,8. Dus wat zegt het kopen van alcoholvrij bier door ouders voor hun kinderen, wellicht onbewust, over hun normen wat betreft alcoholgebruik?

Deskundigen van het Trimbos raden het drinken van alcoholvrij bier sterk af voor jongeren. Jongeren leren met het drinken van alcoholvrij bier de smaak van bier kennen, het gevoel van een bierflesje in de hand hebben en ze leren dat bier drinken normaal is en erbij hoort. Mogelijk is de stap naar het drinken van alcohol daardoor sneller gezet. Dit past bij de ‘cue-reactivity-theory’. Deze theorie stelt dat hoe meer men blootgesteld wordt aan gerelateerde stimuli (prikkels), dit het daadwerkelijke gebruik van middelen uitlokt. In dit geval zal dus het drinken uit een alcoholvrij bierflesje een gerelateerde prikkel kunnen zijn. Deze ‘cue’ kan er voor zorgen dat jongeren op vrij jonge leeftijd al zin krijgen in het nuttigen van alcohol1. Meerdere studies laten zien dat de toegang tot alcohol op jonge leeftijd leidt tot een hoger risico om op latere leeftijd meer te drinken2,6. Onderzoek naar de gevolgen van alcoholvrije dranken zou gepast zijn. Wellicht heeft toegang tot alcoholvrij bier dezelfde gevolgen op latere leeftijd als de toegang tot alcoholhoudend bier.

Al met al is alcoholvrij bier in principe een goed alternatief, maar dit geldt voornamelijk voor (jong)volwassenen zegt Trimbos. Natuurlijk is het gebruik van alcoholvrij bier onder jongeren nog altijd beter dan alcoholgebruik zelf. Gezien de boodschap die jongeren meekrijgen door het drinken van alcoholvrije dranken en de mogelijke gevolgen hiervan zijn, is het wellicht een goed idee om voor alcoholvrije dranken ook een minimum leeftijd in te stellen.

Deze blog werd geschreven door Laura Visser, master student Pedagogische Wetenschappen en Onderwijskunde, Radboud Universiteit.

Referenties
1. Babor, T.F., Robaina, K., Noel, J.K., & Ritson, E.B. (2017). Vulnerability to alcohol-related problems: a policy brief with implications for the regulation of alcohol marketing. Addiction, 112(1), 94-101.
2. Casswell, S., Pledger, M., & Pratap, S. (2002). Trajectories of drinking from 18 to 26 years: Identification and prediction. Addiction, 97, 1427-1437.
3. Gilligan, C., Kypri, K., & Lubman, D. (2012). Changing parental behaviour to reduce risky drinking among adolescents: Current evidence and future directions. Alcohol and Alcoholism, 47(3), 349-354.
4. Hibell, B., Guttormsson, U., Ahlström, S., Balakireva, O., Bjarnasson, T., Kokkevi, A., & Kraus, L. (2009). The 2007 ESPAD Report. Substance use among students in 35 European countries. Stockholm: The Swedish council for information on alcohol and other drugs (CAN).
5. Kindermonitor. (2017). GGD Noord- en Oost-Gelderland – Leefstijl van kinderen verbeterd! Geraadpleegd op 19 oktober 2018, van https://www.ggdnog.nl/nieuws-2/item/publiek-nieuws/leefstijl-van-kinderen-verbeterd
6. Paschall, M. J., Grube, J. W., Black, C., Flewelling, R. L., Ringwalt, C. L., & Biglan, A. (2007). Alcohol outlet characteristics and alcohol sales to youth: Results of alcohol purchase surveys in 45 Oregon communities. Prevention Science, 8(2), 153-159.
7. RTLNieuws. (2018, 14 juli). Onder de 18 een alcoholvrij biertje? Niet op Schiermonnikoog. Geraadpleegd op 19 oktober 2018, van https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/4286616/onder-de-18-een-alcoholvrij-biertje-niet-op-schiermonnikoog
8. Spijkerman, R., Van Den Eijnden, R. J. J. M., Overbeek, G. J., & Engels, R. C. M. E (2007). The impact of peer and parental norms and behaviour on adolescent drinking: The mediating role of drinker prototypes. Psychology and Health, 22, 7-29.
9. Verdurmen, J., Monshouwer, K., van Dorsselaer, S., Lokman, S., Vermeulen-Smit, E., & Vollebergh, W. (2012). Jeugd en riskant gedrag 2011. Kerngegevens uit het peilstationsonderzoek scholieren. Utrecht: Trimbos Instituut.

Sci-Fly: Hoe M&M’s je eetgedrag onthullen

Gedurende een dag maken we vele beslismomenten over eten: pak ik dat lekkere koekje? Neem ik een appel of banaan? En wat ga ik klaarmaken voor het avondeten? Het eetgedrag van mensen wordt beïnvloed door verschillende factoren in je omgeving: van de grootte van de portie die je wilt nemen tot de aanwezigheid van mensen op een bepaald moment. Eten heeft ook een sociale functie, bijvoorbeeld: even lekker bijkletsen met een vriend onder het genot van een hapje en drankje. Er is gebleken dat mensen meer eten als ze samenzijn met anderen dan wanneer ze alleen zijn. Wanneer iemand die een voorbeeld is voor een persoon (rolmodel) meer eet, zijn mensen zelf ook geneigd om meer te eten (imitatie-effect). Overmatig veel eten doen mensen in gezelschap minder snel, omdat ze een goede indruk willen maken op de ander en veel eten vaak een negatieve ondertoon heeft.

Plaatje_Eva.jpg

KERN
Het doel van deze studie was om de imitatie van eetgedrag te onderzoeken bij jonge vrouwen met een normaal gewicht. De onderzoekers wilden een testomgeving creëren die zoveel mogelijk lijkt op de normale situatie bij mensen thuis. Daarom vonden de observaties plaats in een observatiehuiskamer met een lekkere bank, tv en op tafel een schaaltje M&M’s.

ONDERZOEKSMETHODE
Proefpersonen die zich aanmeldden voor dit onderzoek werden gevraagd samen met een ander (een rolmodel die de rol van een naïeve proefpersoon speelde) tv-reclames te beoordelen. In de pauze van 15 minuten mochten de twee proefpersonen de tijd naar wens invullen. Vooraf was het rolmodel geïnstrueerd hoeveel M&M’s zij moest eten: veel (25 M&M’s), weinig (4 M&M’s) of niets. Ook het figuur van het rolmodel varieerde: er waren slanke rolmodellen en normale rolmodellen (slanke rolmodellen die een siliconen band onder het shirt kregen, zodat ze er iets voller uitzien). Tijdens deze experimentele setting werd dan geobserveerd hoeveel M&M’s de proefpersoon zou eten en of er sprake zou zijn van een imitatie-effect. Na afloop vulden beide proefpersonen een uitgebreide vragenlijst in over hoeveel honger ze op dat moment hadden, hoe lekker ze M&M’s vinden, hun huidig lijngedrag en hun beoordeling van het figuur van de ander. Ook naar het verwachtte doel werd gevraagd, want het is de bedoeling dat de proefpersonen tijdens het experiment niet het eigenlijke doel van de studie weten. De gegevens van 102 vrouwelijke studentes met een gemiddelde leeftijd van 20,5 jaar en een gemiddeld BMI van 21,50 konden worden meegenomen in de analyse.

VONDSTEN
Na analyse van de observaties is gebleken dat proefpersonen meer M&M’s eten wanneer vergezeld door een normaal gewicht proefpersoon die veel M&M’s at, dan wanneer hetzelfde rolmodel geen/weinig M&M’s at. Het imitatie-effect bleek dus significant in de normale gewichtsconditie (met extra buikband), het slanke model werd niet geïmiteerd. Het BMI en dieetintenties van de proefpersonen had hier geen effect op. Het lijkt er dus op dat gevoelens van gelijkheid imitatie-effecten zouden kunnen versterken.

DETAILS
Hermans, R., Larsen, J., & Engels, R. (2008). Zien eten doet eten: een experimentele studie naar imitatie van eetgedrag bij jonge vrouwen. Psychologie & Gezondheid, 36/04.

Deze sci-fly werd geschreven door Eva Grotentraast, master student Pedagogische Wetenschappen en Onderwijskunde, Radboud Universiteit.

Afvallen in je slaap?

De cijfers liegen er niet om en we ontkomen er niet meer aan. Het gemiddelde gewicht van de bevolking stijgt steeds meer. Ook onder kinderen is dit een groot probleem. Volgens het Rijkinstituut voor Volksgezondheid en Milieu is overgewicht bij kinderen de laatste decennia sterk toegenomen. Op dit moment heeft bijna 14% van de kinderen in Nederland van 4 t/m 17 jaar overgewicht. In Nederland wordt er al veel aandacht aan dit onderwerp besteed. Zo is de overheid bezig met het verbeteren van het voedings- en beweegpatroon van kinderen. Sporten en bewegen wordt toegankelijker gemaakt en een koekje op het schoolplein lijkt steeds meer verleden tijd te worden. In de wetenschap lijkt er echter steeds duidelijker bewijs te zijn dat ook slaap een grote rol kan spelen bij overgewicht onder kinderen. Wat als een goed slaapritme een gedeelte van het gewichtsprobleem bij kinderen kan oplossen?

Omdat een groot percentage van kinderen met obesitas hun verhoogde gewicht meeneemt naar de volwassenheid, is het belangrijk om hier vroeg op in te spelen. 40% van de kinderen met overgewicht behouden een verhoogd gewicht tijdens hun adolescentie en 75-80% van de adolescenten met obesitas behouden deze obesitas de rest van hun leven1. De wetenschap is het erover eens dat er meerdere factoren lijken mee te spelen in de ontwikkeling van overgewicht bij kinderen. Vaak wordt er tijdens deze onderzoeken gekeken naar omgevingsfactoren van het kind, maar de laatste jaren wordt er steeds meer onderzoek gedaan naar de invloed van slaap op het gewicht van kinderen.

Plaatje_Loes

Tijdens slaap gaat het lichaam door verschillende essentiële fysiologische processen die het lichaam nodig heeft voor verschillende condities. Zo speelt slaap een grote rol in de afgifte van hormonen, metabolische veranderingen en in de levensstijl van een persoon, wat kan resulteren in obesitas2. Ook kan minder slaap er direct voor zorgen dat je overdag meer trek en honger hebt3. Er is steeds meer bewijs dat zowel de lengte van slaap als de kwaliteit van slaap invloed hebben op het gewicht van kinderen4. Er zijn verschillende meta-analyses gedaan naar de relatie tussen slaap en obesitas bij kinderen. Deze laten zien dat kinderen en adolescenten die korter slapen tot wel twee keer zo veel kans hebben om overgewicht of obesitas te krijgen vergeleken met de kinderen en adolescenten die langer slapen2,5,6. Met name jonge kinderen lijken een groter risico te lopen.

Omdat verschillende studies duidelijk bewijs laten zien voor een relatie tussen gebrek aan slaap bij kinderen en een vergrote kans op obesitas, zou het goed zijn om de kennis over slaap te verwerken in de preventie en interventie van obesitas. De meeste interventies focussen zich op dit moment voornamelijk op diëten en fysieke activiteit, maar er zijn al aanwijzingen dat het verwerken van de kennis die we hebben over slaap in interventies kan zorgen voor een afname van obesitas bij kinderen7. Hoewel de onderzoeken over de effectiviteit hiervan nog in de kinderschoenen staan, kunnen we vanavond al een begin maken. Stop je kinderen vanavond dus lekker op tijd onder de wol zodat zij een goede nachtrust hebben.

Deze blog werd geschreven door Loes de Leijer, master student Pedagogische Wetenschappen en Onderwijskunde, Radboud Universiteit.

Referenties
1. Lifshitz, F. (2008). Obesity in Children. Journal of Clinical Research in Pediatric Endocrinology, 2, 53-60.
2. Li, L., Zhang, S., Huang, Y., & Chen, K. (2017). Sleep Duration and Obesity in Children: A Systematic Review and Meta-analysis of Prospective Cohort Studies. Journal of Paediatrics and Child Health, 53, 378-385.
3. Spiegel, K., Tasali, E., Penev, P., Van Cauter, E. (2004). Brief Communication: Sleep Curtailment in Healthy Young Men is Associated with Decreased Leptin Levels, Elevated Ghrelin Levels, and increased hunger and appetite. Annals of Internal Medicine, 141, 846-850.
4. Kumar, S. (2017). Review of Childhood Obesity: from Epidemiology, Etiology, and Comorbidities to Clinical Assessment and Treatment. Mayo Clinic Proceedings, 92, 251-265.
5. Douglas, S. (2016). Relationship between Sleep and Obesity among Children in the Guelpgh Family Health Study (Master of Science Thesis, University of Guelph).
6. Fatima, Y., Doi, S. A. R. (2014). Longitudinal Impact of Sleep on Overweight and Obesity in Children and Adolescents: a Systematic Review and Bias-adjusted Meta-analysis. Obesity Reviews, 16, 137-149.
7. Dawson-McClure, S., Brotman, L. M., Theise, R., Palamar, J. J., Kamboukos, D., Barajas, G., & Calzada, E. J. (2014). Early Childhood Obesity Prevention in Low-Income, Urban Communities. Journal of Prevention and Intervention in the Community, 42, 152-166.

Sci-Fly: Zijn ouderinterventies effectief in het voorkomen en reduceren van alcoholgebruik onder jongeren?

Een systematische meta-analyse includeerde 20 gerandomiseerde onderzoeken met controle groepen (RCTs) om de effectiviteit van ouderinterventies op het alcoholgebruik van jongeren (10-18 jaar) te onderzoeken. De onderzoeken zijn opgespoord met behulp van elf elektronische databases en via kruisreferenties tot maart 2017. Ouderinterventies blijken effectief in het voorkomen en reduceren van alcoholgebruik onder jongeren. Ouderinterventies die zich richten op zowel algemene als alcoholspecifieke opvoedstrategieën behaalden betere resultaten dan ouderinterventies die zich alleen richten op alcoholspecifieke opvoedstrategieën.

KERN
– Ouderinterventies blijken effectief in het voorkomen en reduceren van alcoholgebruik onder jongeren.
– Ouderinterventies gericht op algemene én alcoholspecifieke opvoedstrategieën zijn effectiever in het voorkomen en reduceren van alcoholgebruik bij jongeren dan ouderinterventies die enkel gericht zijn op alcoholspecifieke opvoedstrategieën.
– Toekomstige RCTs dienen moderatie- en mediatie-effecten van ouderlijk gedrag te onderzoeken om zicht te krijgen in de onderliggende mechanismen van Daarnaast dienen toekomstige meta-analyses bredere inclusiecriteria te hanteren (e.g., RCTs uit Westerse én niet-Westerse landen) om uitspraken te kunnen doen of de effectiviteit van ouderinterventies verschilt op basis van geografische en economische kenmerken van de participanten. Bovendien dienen toekomstige meta-analyses de verschillen in effectiviteit tussen ouderinterventies en ouder-kind interventies te evalueren om beter zicht te krijgen in de werkzame elementen van beide interventies.

ONDERZOEKSMETHODE
– WAT? Wat is de effectiviteit van ouderinterventies om het alcoholgebruik onder jongeren (10- 18 jaar) te reduceren en verschilt de effectiviteit op basis van demografische kenmerken van de participanten (i.e., leeftijd, geslacht, etniciteit), interventiekenmerken (i.e., inhoud, delivery methode) en alcohol uitkomstmaten (i.e., frequentie alcoholgebruik; intensiteit alcoholgebruik; binge drinken, dronkenschap; alcoholintentie)?
– WIE? Gerandomiseerde onderzoeken met controlegroepen (RCTs) die de effectiviteit van ouderinterventies op het alcoholgebruik van jongeren (10-18 jaar) evalueerden.
– HOE? Systematische meta-analyse.

VONDSTEN
De overall effectgrootte van de 20 geïncludeerde ouderinterventies was g=−0.23 (p < 0.05; 95% betrouwbaarheidsinterval). Dit betekent dat ouderinterventies effectief zijn in het voorkomen en reduceren van alcoholgebruik bij jongeren. De resultaten van de moderatie analyses lieten zien dat ouderinterventies die zich alleen richten op alcoholspecifieke opvoedstrategieën minder effectief zijn dan ouderinterventies die zich richten op zowel algemene als alcoholspecifieke opvoedstrategieën (b=0.26, p< .05). Daarnaast bleek dat de effectiviteit van de ouderinterventies groter was op drinkintentie dan op binge drinken (b=−0.20, p< .05). Er werden geen significante moderatie effecten gevonden op basis van de demografische kenmerken van de participanten.

tabel

DETAILS
Boa, A., Hang Haib, A, & Jaccard, J. (2018). Parent-based interventions on adolescent alcohol use outcomes: A systematic review and meta-analysis. Drug and Alcohol Dependence, 191, 98-109.

Deze sci-fly werd geschreven door Carmen Voogt (Radboud Universiteit / Trimbos Instituut) voor RAD-blog, het blog over roken, alcohol, drugs en dieet.