Month: August 2018

Zien drinken doet drinken?

Wanneer je op een zonnige dag door het stadscentrum loopt en om je heen kijkt ontkom je er bijna niet aan… Denk bijvoorbeeld aan mensen met een biertje op het terras of advertenties waarop een likeurtje levensgroot staat afgebeeld. Al deze alcohol-gerelateerde zogenoemde ‘cues’ worden in onderzoek geassocieerd met het zin krijgen in – en uiteindelijk nuttigen van –   meer alcohol. Vandaar de stelling “zien drinken, doet drinken”. Dit sluit aan bij de cue-reactivity theory1 , die stelt dat een hogere mate waarin men in het dagelijks leven blootgesteld wordt aan middelen-gerelateerde stimuli, het daadwerkelijk gebruik van middelen uitlokken.

Wanneer het om alcoholgebruik onder de jeugd gaat, werkt dit hetzelfde. Dit blijkt bijvoorbeeld uit studies die aangeven dat  meer alcoholgebruik in de omgeving van jongeren resulteert in eerder alcoholgebruik bij de jongeren zelf en een grotere kans op overmatig alcoholgebruik later in de adolescentie. Onlangs is er vanuit het Trimbos-instituut een literatuuroverzicht uitgekomen, getiteld “Zien drinken, doet drinken”. Er wordt besproken welke invloeden belangrijk zijn als het gaat om blootstelling aan alcoholgebruik2, waarbij ouders, vrienden, en media als belangrijkste factoren onderscheiden worden. Daarnaast wordt er gereflecteerd hoe een grotere blootstelling aan andermans drinkgedrag/alcohol-gerelateerde cues ertoe leidt dat jongeren zelf eerder en meer gaan drinken.

Kinderen van ouders die drinken lopen een grotere kans om op jongere leeftijd te gaan drinken3. Wanneer ouders veel drinken, ontwikkelen kinderen doorgaans positieve verwachtingen over alcoholgebruik. Deze positieve verwachtingen over de effecten van alcohol verhogen de kans om later zelf eerder en meer te drinken4. Recent onderzoek wijst uit dat het alcoholgebruik van ouders ook al invloed heeft op jonge kinderen; kinderen vanaf twee jaar oud bleken meer te weten over alcohol wanneer ouders meer dronken.

videoblocks-mother-is-drinking-alcohol-and-is-watching-tv-with-her-daughter-the-alcohol-problem-in-the-family_blq4bgmc2m_thumbnail-full01.png

Jongeren die hun leeftijdsgenoten zien drinken lopen ook meer kans om zelf eerder (en meer) te gaan drinken5. Jongeren zoeken vrienden die grotendeels overeenkomen wat betreft eigen gedrag en opvattingen (selectie) en passen hun gedrag vervolgens ook aan de vriendengroep  (beïnvloeding). Deze processen leiden ertoe dat drinkgedrag overeenkomt in vriendengroepen. Een relatief nieuwe bron van blootstelling aan alcohol-gerelateerde cues door vrienden betreft de social media, door bijvoorbeeld alcohol-gerelateerde beelden en berichten.

Blootstelling aan alcoholreclame hangt samen met een grotere kans op alcoholgebruik6. Dit is zowel het geval voor reclame via traditionele kanalen (advertenties op TV), als voor digitale kanalen (advertenties op internet en social media). Het thema van de marketingboodschap blijkt een belangrijke voorspeller, waarbij ‘feest’ de sterkste positieve associatie met alcoholgebruik heeft. Ook niet-commerciële beelden van alcohol (alcoholgebruik in films) hangen samen met alcoholgebruik onder jongeren.

Op basis van de literatuur kan geconcludeerd worden dat een sterkere blootstelling aan alcohol-gerelateerd gedrag en advertenties ertoe leiden dat jongeren zelf een grotere kans hebben om zelf te gaan drinken. De vraag “wat kunnen we nu eigenlijk met deze informatie?” is  begrijpelijk bij het lezen van dit artikel. Dit overzicht van de literatuur geeft inzicht in de processen die ertoe leiden dat jongeren (ook nog vandaag de dag) beginnen te experimenteren met alcohol en waarom ze later meer gaan drinken. Deze informatie kan vervolgens bijvoorbeeld gebruikt worden door gezondheidsprofessionals en beleidsmakers om te zorgen dat bepaalde preventieboodschappen uit verschillende campagnes (zoals Nix18) verder worden aangescherpt.

Deze blog werd geschreven door Koen Smit (Trimbos Instituut/ Radboud Universiteit) voor RAD-blog, het blog over roken, alcohol, drugs en dieet.

Referenties

  1. Babor TF, Robaina K, Noel JK, Ritson EB. Vulnerability to alcohol-related problems: a policy brief with implications for the regulation of alcohol marketing. Addiction. 2017;112:94–101.
  2. Smit K, Monshouwer K, Van Leeuwen L. Trimbos-instituut | Zien drinken doet drinken? [Internet]. Utrecht; 2018 [cited 2018 Jul 31]. Available from: https://www.trimbos.nl/producten-en-diensten/webwinkel/product/pm0299-zien-drinken-doet-drinken
  3. Rossow I, Keating P, Felix L, Mccambridge J. Does parental drinking influence children’s drinking? A systematic review of prospective cohort studies. Addiction. 2016;111(2):204–17.
  4. Smit K, Voogt C, Hiemstra M, Kleinjan M, Otten R, Kuntsche E. Development of alcohol expectancies and early alcohol use in children and adolescents: A systematic review. Clin Psychol Rev [Internet]. 2018 Feb [cited 2018 Feb 7];60. Available from: http://linkinghub.elsevier.com/retrieve/pii/S027273581730301X
  5. Leung RK, Toumbourou JW, Hemphill SA. The effect of peer influence and selection processes on adolescent alcohol use: a systematic review of longitudinal studies. Health Psychol Rev [Internet]. 2014 Oct 2 [cited 2017 Aug 8];8(4):426–57. Available from: http://www.tandfonline.com/doi/abs/10.1080/17437199.2011.587961
  6. Smith LA, Foxcroft DR. The effect of alcohol advertising, marketing and portrayal on drinking behaviour in young people: Systematic review of prospective cohort studies. BMC Public Health. 2009;9:1–11.

 

Sci-Fly: Wanneer wordt binge drinken gevaarlijk?

Binge drinken is één van de meest belangrijke indicatoren van risicovol alcoholgebruik in onderzoek en werd voor het eerst gerapporteerd in de jaren 60. De definitie voor binge drinken bestaat grofweg uit het drinken van 4 drankjes door vrouwen en 5 drankjes door mannen binnen een tijdspanne van twee uur. De eerste onderzoeken beschreven vaak dat binge drinken gerelateerd is aan negatieve consequenties op de korte termijn (zoals katers en agressief gedrag) en op de lange termijn (zoals afhankelijkheid en ziektes aan de lever). Echter, in hoeverre is dit gebruik op een bepaalde avond nu daadwerkelijk gerelateerd aan de negatieve consequenties die gevonden zijn in eerder onderzoek?

what is binge drinking

KERN
De vraag of binge drinken daadwerkelijk een direct negatief effect heeft op iemands gezondheid, wordt bepaald door verschillende factoren. Het hangt er bijvoorbeeld vanaf naar welk type consequentie we kijken. Zo kan men al bij een beperkte hoeveelheid een kater krijgen, maar om een black-out te krijgen is er een veel hogere hoeveelheid alcohol nodig. Ook kan de dosis alcohol waarbij negatieve effecten optreden per leeftijdscategorie verschillen. Zo is gevonden dat adolescenten minder alcohol nodig hebben om dezelfde negatieve consequenties te verwachten dan volwassenen.

Eerder onderzoek heeft de resultaten vaak gebaseerd op vragenlijsten waarbij het alcoholgebruik achteraf (soms zelfs weken of maanden later) uitgevraagd wordt. Ondanks dat hier al belangrijke informatie uit naar voren is gekomen, is deze manier van onderzoek gevoelig voor onderschattingen van iemands alcoholgebruik. Het zou beter zijn om op het moment zelf te vragen naar alcoholconsumptie. Om deze redenen lijkt het logischer om middels een dagboekstudie te kijken naar wat voor gevolgen een bepaalde hoeveelheid alcohol op iemand heeft.

In deze dagboekstudie werd specifiek gekeken naar vijf verschillende negatieve consequenties als gevolg van overmatig alcoholgebruik: kater, black-out, onveilige seks, gevechten en verwonding.

ONDERZOEKSMETHODE
Het onderzoek werd uitgevoerd in twee studies die verdeeld werden in adolescenten (16-17 jaar) en jongvolwassenen (18-25 jaar). In totaal bestond de onderzoeksgroep uit 369 participanten die allemaal korte vragenlijstjes moesten invullen op donderdag, vrijdag en zaterdagavonden via hun smartphone. In totaal werd er gerapporteerd over 3,554 avonden waardoor onderzocht kon worden hoeveel drankjes er nodig waren voor een bepaalde negatieve consequentie (de zogenaamde “drempel”).

VONDSTEN
De onderzoekers rapporteerden het volgende:

  • Katers waren de meest voorkomende negatieve consequentie
  • Er was een sterke associatie tussen de hoeveelheid alcoholgebruik en de negatieve consequenties.
  • De reguliere drempel voor binge drinken (4+/5+ glazen) bleek voorspelbaar voor katers
  • De grens lag hoger voor de andere consequenties, namelijk drie drankjes meer (black-outs, onveilige seks, gevechten en verwonding).
  • Adolescenten ervaarden deze negatieve consequenties vaker en bij iets minder alcoholgebruik dan volwassenen.
  • Vrouwen ervaarden de negatieve consequenties bij één tot twee drankjes minder dan mannen

Deze resultaten laten zien dat het belangrijk is om verschillende ‘drempelwaarden’ in gedachten te houden wanneer er onderzoek gedaan wordt naar negatieve uitkomsten van alcoholgebruik. Ook lijken dagboekstudies een geschikte manier om onderzoek te doen naar de negatieve uitkomsten van alcoholconsumptie voor de gezondheid.

DETAILS
Labhart, F., Livingston, M., Engels, R., & Kuntsche, E. (2018). After how many drinks does someone experience acute consequences? Determining thresholds for binge drinking based on two event‐level studies. Addiction. Advanced online publication.

Geschreven door Koen Smit, PhD student Radboud Universiteit / Trimbos Instituut.

Voorkom overgewicht: Niet algemene opvoeding, maar voedingspraktijken gericht op structuur!

Steeds meer kinderen hebben overgewicht. De laatste jaren wordt steeds meer aandacht besteed aan de rol van ouders in het voorkomen van overgewicht bij kinderen. Dit is een goede ontwikkeling. Het gezegde “Jong geleerd is oud gedaan” speelt hier zeker een rol. Wij leven in een ongezonde omgeving waarin we continu blootgesteld worden aan snoep en snack. Ouders kunnen hun kinderen beschermen tegen deze ongezonde omgevingsinvloeden. Als zij thuis in staat zijn om een gezonde thuisomgeving te creëren waarin ze hun kinderen gezonde producten leren eten dan zal de kans vermoedelijk kleiner zijn dat kinderen overgewicht ontwikkelen. Het is daarom niet verwonderlijk dat de afgelopen jaren steeds meer wetenschappelijk onderzoek zich buigt over de vraag hoe ouders hun kinderen gezond kunnen opvoeden. In dit kader worden ook steeds meer artikelen gepubliceerd over de directe relatie tussen algemene opvoeding en overgewicht. Met algemene opvoeding wordt verwezen naar de algemene manier waarop ouders controle en warmte uitoefenen. Als ouders veel controle en weinig warmte uitoefenen worden ze bijvoorbeeld als autoritair bestempeld. Veel controle in combinatie met veel warmte (autoritatief) wordt beschouwd als de meest gunstige combinatie, ook in relatie tot overgewicht bij kinderen. In dit stuk wil ik graag allereerst bepleiten dat de directe relatie tussen algemene opvoeding en overgewicht bij kinderen minder interessant en vermoedelijk ook niet causaal van aard is.

Deze stelling is gebaseerd op twee opvallende patronen. Ten eerste zien we een toename in minder autoritaire en meer autoritatieve stijlen van opvoeden tijdens dezelfde periode waarin een toename van overgewicht bij kinderen zich voordoet. Als autoritatief opvoeden tot minder overgewicht leidt is het vreemd dat een toename in autoritatief opvoeden samenvalt met een toename in overgewicht. Ten tweede zien we dat de enkele onderzoeken die wel groepen met lage sociaal-economische status (SES) hebben betrokken grotendeels minder bewijs lijken te vinden voor de relatie tussen algemene opvoeding en overgewicht, terwijl juist bij lage SES overgewicht en ongunstige algemene opvoedstijlen meer voorkomen.

Foto 1

Vervolgens zou ik graag willen pleiten voor meer onderzoek naar specifieke voedingspraktijken die ouders uitoefenen, al dan niet in combinatie met algemene opvoeding. Voedingspraktijken zijn alle specifieke manieren waarop ouders het eetgedrag van hun kinderen op directe of indirecte wijze beïnvloeden. Ze worden ingedeeld in 3 soorten praktijken: Structuur, dwangmatige controle en autonomie ondersteuning1. Dwangmatige controle (bijvoorbeeld voedsel verbieden) wordt als ongunstig gezien, terwijl praktijken gericht op structuur en autonomie ondersteuning als gunstig worden beschouwd. Met name structuur is denk ik belangrijk in de preventie van overgewicht bij kinderen. Toekomstig onderzoek kan zich richten op de vraag hoe ouders structuur bieden en welke vormen nu gunstige effecten genereren bij verschillende kinderen en waarom dit het geval is.

Vaak zie je echter een gat tussen wat kwetsbare ouders (die zelf ongezond eten) zouden willen qua voedingspraktijken (bijvoorbeeld een gezonde maaltijd met veel verse groente maken) en wat ze uiteindelijk doen (bijvoorbeeld friet halen in plaats van een gezonde maaltijd bereiden). Hier kunnen experts op inspringen door ouders te ondersteunen met het aanleren van gezonde nieuwe voedingspraktijken en het wapenen tegen valkuilen. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van veelbelovende specifieke technieken bekend uit de algemene gezondheidsliteratuur om automatische impulsen tegen te gaan of juist te genereren2. Soms ontbreekt echter ook de intentie om gezond op te voeden, door bijvoorbeeld andere denkbeelden, kennis en motivatie. Door aan te sluiten bij de belevingswereld van ouders en hun gedachtengoed en van daaruit te bekijken welke kleine stapjes wel gemaakt kunnen worden bereiken professionals in het veld waarschijnlijk meer. Ik moet nu denken aan een moeder die haar kind geen water wilde geven omdat water voor honden zou zijn, maar wel bereid was om haar kind thee in plaats van limonade te geven. Door als professionals in te spelen op zowel de motivatie van ouders als specifieke structurele voedingspraktijken kan overgewicht bij kinderen hopelijk effectiever worden voorkomen.

Deze blog werd geschreven door Junilla Larsen voor RAD-blog, het blog over roken, alcohol, drugs en dieet.

Referenties

Vaughn, A. E., Ward, D. S., Fisher, J. O., Faith, M. S., Hughes, S. O., Kremers, S. P., Musher-Eizenman, D. R., O’Connor, T. M., Patrick, H., & Power, T. G. (2016). Fundamental constructs in food parenting practices: a content map to guide future research. Nutrition Reviews, 74, 98-117.

Larsen, J. K., Hermans, R. C. J., Sleddens, E. F. C., Vink, J. M., Kremers, S. P. J., Ruiter, E. L. M., Fisher, J. O. (2018). How to bridge the intention-behavior gap in food parenting: Automatic constructs and underlying techniques. Appetite, 123, 191–200.

Sci-Fly: Gebruik van partydrugs onder Nederlandse studenten

Nederlandse jongeren vinden het steeds normaler om partydrugs te gebruiken wanneer ze uitgaan. Er zijn snelle ontwikkelingen in het drugsgebruik tijdens het uitgaansleven met recentelijk toenames in het gebruik van GHB, ecstasy en nieuwe psychoactieve middelen. Onderzoek toont aan dat 61% van de Nederlanders onder de 35 jaar, die regelmatig clubs of festivals bezoekt, tenminste 1 keer in het afgelopen jaar ecstasy heeft gebruikt.

Partydrugs is een verzamelnaam voor verschillende drugs die worden gebruikt tijdens het uitgaan en omvatten stimulantia (ecstasy, cocaïne, amfetaminen en nieuwe psychoactieve middelen) en sedativa (GHB en ketamine). Deze partydrugs kunnen kortdurende acute gevolgen hebben, zoals coma en ademhalingsproblemen, maar ook langdurige gevolgen, zoals psychologische klachten en neurotoxische effecten. Tot op heden is er weinig onderzoek gedaan naar de prevalentie van het partydrugsgebruik, psychosociale voorspellers en nadelige effecten in Nederland. Dit benadrukt de relevantie om meer kennis te verwerven over het partydrugsgebruik, de voorspellers en nadelige gevolgen van het gebruik. De doelgroep in dit onderzoek zijn studenten, aangezien zij naar festivals en clubs gaan en daardoor een risicogroep vormen voor het gebruik van deze partydrugs.

KERN
Uit het onderzoek blijkt dat 23% van de studenten tenminste 1 keer partydrugs gebruikt heeft gedurende hun leven. Milde gezondheids- en psychosociale problemen als gevolg van partydrugsgebruik kwam bij 65% van de gebruikers voor, echter serieuze problemen kwamen zelden voor.

Wat betreft de voorspellers van partydrugsgebruik voor ooit en regelmatig gebruik (in de afgelopen 12 maanden 2 keer of meer), bleken verschillende factoren belangrijk te zijn. Sociale normen en geslacht (mannen) waren voorspellers om partydrugs te gaan gebruiken. Wat betreft het regelmatig gebruik van partydrugs, bleken sociale normen van vrienden en lage motivatie om te voldoen aan ouderlijke normen voorspellers te zijn.

De resultaten van dit onderzoek geven aan dat preventieve programma’s en interventies om partydrugsgebruik te voorkomen en te verminderen effectief kunnen zijn wanneer de focus in deze programma’s ligt op sociale normen. Bovendien moeten deze programma’s gericht worden op studenten die veel uitgaan en die weinig ouderlijke invloed ervaren, omdat dit een risicogroep blijkt te zijn voor het gebruik van partydrugs.

ONDERZOEKSMETHODE
Er werd onderzocht wat de prevalentie is van partydrugsgebruik en welke gezondheids- en psychosociale problemen geassocieerd zijn met partydrugsgebruik. Daarnaast werd er ook onderzocht welke sociale- en psychologische factoren voorspellend zijn voor het ooit en regelmatig gebruiken van partydrugs onder Nederlandse studenten. Om dit te onderzoeken werd een online vragenlijst verspreid onder studenten van de universiteit Leiden. Deze vragenlijst omvatte vragen over demografische gegevens, sociale aspecten, partydrugsgebruik, partydrugs gerelateerde problemen en persoonlijkheid. In totaal vulde 448 studenten de vragenlijst in. De gemiddelde leeftijd was 21,9 jaar en de studenten waren afkomstig van verschillende faculteiten.

VONDSTEN

prevalentie middelengebruik

De onderzoekers rapporteren de volgende bevindingen:

  • Wat is de prevalentie van drugsgebruik en wat zijn gerelateerde gezondheids- en psychosociale problemen?
    • In bovenstaande figuur zijn de prevalenties van gebruik van alcohol, cannabis en verschillende partydrugs weergegeven die studenten ooit in het leven hebben gebruikt. In totaal had 23% van de studenten ooit in het leven drugs gebruikt en 14.6% van de studenten had tenminste 2 keer partydrugs gebruikt in de afgelopen 12 maanden.
    • In 65% van de gevallen, wanneer studenten drugs hadden gebruikt, gaven ze aan milde gezondheids- en psychosociale problemen te ervaren, zoals onwel voelen of gênante dingen doen. Serieuze problemen als gevolg van partydrugsgebruik, zoals naar het ziekenhuis gaan, waren zeldzaam. Daarentegen zijn de hoge aantallen waar meerdere drugs tegelijk werden gebruikt (31.4%) en het rijden onder invloed van partydrugs (6.9%) alarmerend.
  • Welke psychologische en sociale factoren zijn geassocieerd met het gebruik van partydrugs ooit in het leven?
    • Factoren die van invloed waren met het ooit in het leven partydrugs gebruiken zijn: geslacht (mannen meer kans), hogere maandelijkse alcoholconsumptie, op zichzelf wonend, leden van studentenverenigingen, ouders en vrienden die mild staan tegenover partydrugs, verhoogde extraversie en verhoogde impulsiviteit. Anderzijds bleken neuroticisme, het willen voldoen aan de verwachting van ouders, en nauwgezetheid voorspellers voor een kleinere kans op het gebruik van partydrugs.
  • Welke psychologische en sociale factoren zijn geassocieerd met regelmatig partydrugsgebruik (2 keer of meer per jaar)?
    • Alleen sociale normen van vrienden bleken voorspellers te zijn voor regelmatig partydrugsgebruik. Het voldoen aan de verwachting van ouders was een voorspeller van minder regelmatig partydrugsgebruik.

DETAILS
Kunst, L. E. & Gebhardt, W. A. (2018). Prevalence and Psychosocial Correlates of Party-Drug Use and Associated Problems among University Students in the Netherlands. Substance Use & Misuse, 0, 1-12. DOI: 10.1080/10826084.2018.1455700

Geschreven door Anna Boormans, research master studente Behavioural Science Institute, Radboud Universiteit 

Proost…op de gezondheid?!

 Rode wijn is goed voor je hart en doorbloeding en ‘Alcohol verlaagt het risico op Diabetes. Dit soort uitspraken zijn onderdeel van de discussie naar hoe gezond alcohol is. Kan het echt zo zijn dat een middel dat giftig is voor je lichaam, ook goed voor je kan zijn? De onderzoeken naar hoe alcohol gezond voor je kan zijn, wekten mijn interesse. Is dit niet gewoon een manier om als mens je alcoholgebruik te kunnen rechtvaardigen? Ooit waren we immers ook van mening dat roken gezond voor je was, nicotine zou onder andere helpen tegen schurft en verkoudheid.

Al jaren bestaan er alcohol richtlijnen, een limiet die aangeeft met hoeveel glazen alcohol je goed bezig bent. Opvallend genoeg verschillen deze richtlijnen per land. Zo is 196 gram per week (ongeveer 19 glazen) de lat voor een Amerikaan, Canadees of Zweed, waar een Italiaan, Portugees, of Spanjaard twee keer zoveel mag drinken zonder gezondheidsrisico’s. En tot mijn verbazing horen de relatief zwaar drinkende Engelsen zich eigenlijk te houden aan de helft daarvan. In Nederland werd in 2015 de nieuwe richtlijn strak ingezet op maximaal 1 alcoholische glas per dag1.

Proost

Vorige maand verscheen er een artikel waarin 83 studies en daarmee 599.912 drinkers werden vergeleken, op zoek naar de limiet voor risicovol drinken2. Uit dit onderzoek kwam dat drinkers die tot 100 gram alcohol per week dronken (tot ongeveer 10 drankjes), de minste gezondheidsrisico’s hadden. Wanneer er werd gekeken naar cardio-vasculaire ziektes, vonden ze dat meer alcohol drinken de risico’s op hartfalen, hypertensieve aandoeningen en fataal aortisch aneurysma vergrootte. Een kleine hoeveelheid alcohol verkleinde de risico’s op een niet-dodelijke hartaanval. De auteurs benadrukken dat hoewel gematigd alcohol gebruik dus positief effect had op deze heel specifieke ziekte, er altijd hogere risico’s zijn voor andere ziektes bij elke vorm van alcohol gebruik, en ook een kortere levensverwachting!

Vooral buiten Nederland, waar de richtlijnen hoger liggen, zorgt dit artikel voor veel tegenreacties in de media. In Nederland lijkt men vooral blij te zijn met de bevestiging en bewijs dat de huidige richtlijn goed is. Ondanks dat, voldeed in 2017 maar 40.1% van de mensen aan deze norm van maximaal 1 glas alcohol per dag3 , en vinden we het dus blijkbaar moeilijk ons eraan te houden.

Drinken is vooral gezellig … we kunnen maar maximaal 1x per avond proosten op onze gezondheid.

Deze blog is geschreven door Martine Groefsema voor RAD-blog, het blog over roken, alcohol, drugs en dieet.

Referenties:
1Richtlijnen goede voeding:
https://www.gezondheidsraad.nl/sites/default/files/201524_richtlijnen_goede_voeding_2015.pdf
2Artikel Lancet:
https://www.thelancet.com/journals/lancet/article/PIIS0140-6736(18)30134-X/fulltext
3Gezondheidsenquete/Leefstijlmonitor CBS i.s.m. RIVM en Trimbos-instituut, 2017: https://www.trimbos.nl/kerncijfers/nationale-drug-monitor