Month: April 2019

De (on)mogelijkheden van genetisch onderzoek naar verslaving

Er wordt enorm veel onderzoek gedaan naar de genetische oorzaken van middelengebruik en verslaving. Regelmatig verschijnt in de media bericht dat er genen zijn gevonden ‘voor’ bijvoorbeeld rookverslaving of cannabisgebruik. Maar wat kunnen we nou eigenlijk met deze informatie?

addiction genetics

Onmogelijk: genmodificatie
Een voor de hand liggende gedachte zou zijn om met de kennis die we nu hebben uiteindelijk methodes te ontwikkelen om ons genetisch materiaal aan te passen zodat we minder kans hebben om verslaafd te raken. Maar helaas: alle ethische en praktische kwesties nog daar gelaten is dit onmogelijk. Complex gedrag wordt door enorm veel genetische varianten beïnvloed, die allemaal maar een hele kleine invloed hebben. Deze varianten zijn niet alleen maar betrokken bij verslavingsgedrag, ze kunnen ook geassocieerd zijn met heel andere dingen. Dit heet ‘pleiotropie’ en zorgt ervoor dat verschillende kenmerken op genetisch niveau overlappen. Zo hebben we genetische varianten gevonden voor cannabisgebruik die ook invloed hebben op iemands persoonlijkheid en bijdragen aan een hoog opleidingsniveau1. Daar wil je liever niet aan knutselen!

Mogelijk: risicovoorspelling op groepsniveau
We kunnen ons genetisch materiaal dus niet veranderen, maar het zou ook al heel nuttig zijn als we konden bepalen hoe groot iemands genetische risico was om middelen te gebruiken of verslaafd te raken. Dit kunnen we doen aan de hand van de resultaten van genoomwijde associatie studies (GWAS). Dit zijn studies waarbij in het hele genoom wordt gekeken welke varianten een verband tonen met een kenmerk. Als we weten welke genetische varianten geassocieerd zijn met verslaving, kunnen we kunnen we per persoon een optelsom maken van het aantal risicovarianten (een zogenaamde ‘polygenetische risicoscore’) en daarmee voorspellen hoe groot de kans op verslaving is. Heel goed zijn deze voorspellingen helaas niet, vaak verklaren risicoscores slechts een paar procent van het verslavingsgedrag2. Daarom wordt dit alleen nog gedaan op groepsniveau in de onderzoekscontext.

Binnenkort mogelijk: risicovoorspelling in de praktijk
Als dit soort risicovoorspellingen preciezer wordt, zijn er veelbelovende mogelijkheden om deze toe te passen. Nu al bestaan er tests om te kijken of iemand een genetische variant heeft die geassocieerd is met de effectiviteit van een behandeling, zoals een test voor een OPRM1 variant die de effectiviteit van een medicijn tegen alcoholisme beïnvloedt3. Dit soort tests is nu nog beperkt zinvol, maar naarmate genetische testen goedkoper worden, de onderzoekspopulaties van genetisch onderzoek groter, en onze kennis van (zeldzame) genetische varianten rijker, is de kans groot dat we meer en meer precieze voorspellingen kunnen doen op basis van iemands DNA. Stel je voor dat we bijvoorbeeld met een krachtige polygenetische risicoscore konden bepalen of iemand gebaat zou zijn bij een behandeling om te stoppen met roken (iets wat in de onderzoekscontext al in beperkte mate lijkt te werken4), of dat we bij adolescenten al konden voorspellen wie er risico lopen op alcoholverslaving om onze preventies op hen te richten… Genetisch onderzoek zal in de toekomst enorm kunnen gaan bijdragen aan het bestrijden van middelengebruik en verslaving!

Deze blog werd geschreven door Joëlle Pasman (Radboud Universiteit) voor RAD-blog, het blog over roken, alcohol, drugs en dieet.

Referenties
1. Pasman, J. A., Verweij, K. J. H., Gerring, Z., Stringer, S., Sanchez-Roige, S., Treur, J. L., . . . Vink, J. M. (2018). GWAS of lifetime cannabis use reveals new risk loci, genetic overlap with psychiatric traits, and a causal influence of schizophrenia. Nature Neuroscience, 21(9), 1161-1170.
2. Vink, J. M., Hottenga, J. J., de Geus, E. J., Willemsen, G., Neale, M. C., Furberg, H., & Boomsma, D. I. (2014). Polygenic risk scores for smoking: predictors for alcohol and cannabis use? Addiction109(7), 1141-1151.
3. Sluiter, R. L., Kievit, W., van der Wilt, G. J., Schene, A. H., Teichert, M., Coenen, M. J., & Schellekens, A. (2018). Cost-effectiveness analysis of genotype-guided treatment allocation in patients with alcohol use disorders using naltrexone or acamprosate, using a modeling approach. European Addiction Research24(5), 245-254.
4. Musci, R. J., Masyn, K. E., Uhl, G., Maher, B., Kellam, S. G., & Ialongo, N. S. (2015). Polygenic score × intervention moderation: An application of discrete-time survival analysis to modeling the timing of first tobacco use among urban youth. Development and Psychopathology, 27(1), 111-122.

Kinderen gezond verleiden in de schoolkantine

Slechts vier op de tien kinderen in Nederland eet voldoende groente en fruit, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau van de Statistiek. Omdat het eten van groente en fruit cruciaal is voor het gezond opgroeien van kinderen, is het van groot belang om de consumptie van deze gezonde producten bij kinderen te stimuleren. Een goede plek om hiermee te beginnen is op school; hier brengen kinderen immers een groot deel van hun tijd door. Maar (hoe) kun je er als (basis)school voor zorgen dat kinderen op school verleid worden om gezonde producten te eten? Wetenschappers uit het Verenigd Koninkrijk zochten het uit.

KERN
– Op twee basisscholen (interventie-scholen) werd het aanbod, de positionering, en de uitstraling van groente en fruit in de schoolkantine aangepast om deze aantrekkelijker te maken. Op twee andere basisscholen (controle-scholen) werden deze aanpassingen niet gedaan.
– Kinderen op de interventie-scholen aten na drie weken meer fruit, vitamine C en vezels. Op de controle-scholen werd dit verschil niet waargenomen.
– Er werden geen verschillen gevonden voor de consumptie van groente op zowel de interventie-scholen als de controle-scholen.
– Op school kunnen kinderen worden verleid om meer fruit te eten door het aanbod, de positionering, en de uitstraling hiervan aantrekkelijker te maken in de schoolkantine.

ONDERZOEKSMETHODE
In deze studie werd onderzocht of aanpassingen in het aanbod, de positionering, en de uitstraling van groente en fruit ervoor zorgen dat kinderen op scholen meer groente en fruit gaan eten. Leerlingen van vier basisscholen uit het Verenigd Konikrijk deden mee aan het onderzoek. Leerlingen van twee van deze basisscholen werden toegewezen aan de interventie-conditie en leerlingen van de andere twee bassischolen werden toegewezen aan de controle-conditie.

In de controle-conditie werd er niets veranderd aan de schoolkantine. In de interventie-conditie werden de volgende aanpassingen gedaan aan het aanbod, de positionering, en de uitstraling van groente en fruit:

– Advertenties en reclames: Er werden felgekleurde posters opgehangen in de eetzaal, met hierop kinderen en stripfiguren die aan het genieten zijn van groenten en fruit. Daarnaast stond er aan het begin van de rij van de kantine een bord met hierop de “groente van de dag”.
– Aantrekkelijke namen: Voor elke soort groente en fruit werden nieuwe, aantrekkelijke namen bedacht. Een voorbeeld hiervan was “Dinosaur Tree Broccoli”.
– Aantrekkelijke labels: Er werd een label geplaatst bij elke soort groente en fruit, die aandacht trok met een aantrekkelijke naam, een leuk plaatje, en een stripfiguur.
– Aantrekkelijke porties: Hele stukken fruit werden vervangen door fruit dat al gesneden was. Deze gesneden stukjes fruit werden in kleurrijke plastic bakjes gedaan, die aan het einde van de rij van de kantine op een taartplateau werden geplaatst.
– Fruit en groente als eerste: Waar mogelijk werd de volgorde van serveren veranderd, zodat groente en fruit werden aangeboden vóórdat andere bijgerechten werden aangeboden. Ook werd het personeel geïnstrueerd om kinderen aan te moedigen om een portie groente en fruit te nemen.

Dinosaur Tree Broccoli

VONDSTEN
– Kinderen op de interventie-scholen aten na drie weken meer fruit, vitamine C en vezels dan vóór de interventie. Op de controle-scholen werd dit verschil niet waargenomen.
– Er werden geen verschillen gevonden voor de consumptie van groente op zowel de interventie-scholen als de controle-scholen.

DETAILS
Marcano-Olivier, M., Pearson, R., Ruparell, A., Horne, P. J., Viktor, S., & Erjavec, M. (2019). A low-cost Behavioural Nudge and choice architecture intervention targeting school lunches increases children’s consumption of fruit: A cluster randomised trial. International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 16, 20.

Deze sci-fly werd geschreven door Nina van den Broek, PhD student bij het Behavioural Science Institute, Radboud Universiteit.