Month: January 2019
Opa en oma als oppas: Een gezonde voedselomgeving voor het kleinkind?
January 31, 2019
Opa en oma spelen een belangrijke rol in de opvoeding van hun kleinkind. Helemaal nu het aantal tweeverdieners binnen gezinnen stijgt, en daarmee de vraag naar betrouwbare en goedkope kinderopvang. Ongeveer een derde van de kinderen met werkende ouders gaat naar zijn of haar grootouders. Nu staan opa en oma vooral te boek als zorgzaam en liefdevol, maar niet als de meest gezonde opvoeders. Ze verwennen hun kleinkind immers dolgraag. In het licht van de groeiende obesitasepidemie rijst daarom de vraag: In hoeverre creëren grootouders een gezonde voedselomgeving voor hun kleinkind?
KERN
Veel opa’s en oma’s passen niet alleen op, maar bereiden tijdens het oppassen ook maaltijden en snacks, vaak zelfs meerdere keren per week. Uit deze studie blijkt dat grootouders over het algemeen een gezonde voedselomgeving voor hun kleinkind creëren. Wel zijn er risicogroepen die mogelijk meer hulp nodig hebben bij het klaarmaken van gezonde maaltijden en snacks, waaronder oudere grootvaders en grootouders uit minder welvarende wijken. Ook blijkt dat kleindochters en jongere kleinkinderen vaker gezonde producten aangeboden krijgen. Het belang van gezonde voeding kan bij grootouders van kleinzoons en oudere kleinkinderen daarom nog extra worden benadrukt. Het promoten van gezonde voedselkeuzes kan worden gefaciliteerd door voedingsinformatie op productetiketten beter af te stemmen op de oudere doelgroep. Denk daarbij aan duidelijk leesbare lettertypes en kleuren en eenvoudig taalgebruik.
De huidige gezondheidsprogramma’s zijn vaak alleen gericht op ouders. Dat is een gemiste kans, aangezien andere opvoeders –waaronder opa en oma– een belangrijke rol spelen in de eetopvoeding. Gezondheidsinterventies gericht op (de preventie van) overgewicht en obesitas bij kinderen doen er daarom goed aan de rol van grootouders te erkennen en integreren.
ONDERZOEKSMETHODE
Het doel van deze studie was om meer inzicht te krijgen in de volgende drie vragen:
- In hoeverre geven grootouders snacks en maaltijden aan hun kleinkinderen?
- Welke soorten eten en drinken geven grootouders aan hun kleinkinderen?
- Welke factoren zijn gerelateerd aan de soorten eten en drinken die grootouders hun kleinkinderen geven?
Om deze vragen te beantwoorden werd een online vragenlijst uitgezet onder Australische opa’s en oma’s. Gevraagd werd hoe vaak zij oppassen, welke maaltijden zij bereiden, welk eten en drinken zij hun kleinkind geven en waarom zij voor bepaalde voedingsproducten kiezen. De vragenlijst werd ingevuld door 1076 grootouders (gemiddeld 65 jaar oud, 60% oma’s). Alleen grootouders die minstens 3 uur per week oppassen konden met de studie meedoen. De gemiddelde leeftijd van de kleinkinderen was 7.2 jaar.
VONDSTEN
De meeste grootouders passen 1 (43%) of 2 tot 3 (41%) keer per week op hun kleinkind, met een gemiddelde van 13.6 uur per week. Het overgrote deel van de grootouders (82%) geeft hun kleinkind tijdens het oppassen snacks. Daarnaast maakt 40% ontbijt, bereidt 57% lunch en kookt 48% van de grootouders avondeten voor hun kleinkind. Jongere kleinkinderen krijgen vaker ontbijt en lunch van hun grootouders; oudere kinderen krijgen vaker avondeten. Onderstaand figuur toont de gemiddelde frequentie van verschillende soorten eten en drinken die grootouders hun kleinkind geven.
Hoe gezond een product is wordt door grootouders gezien als de belangrijkste factor in het bepalen de snacks en maaltijden die zij aanbieden. Ook de smaak van het product en de voorkeur van de ouders van het kleinkind voor een bepaald product vinden zij belangrijk. Prijs en eenvoud zijn de minst belangrijke factoren, wellicht omdat veel grootouders met pensioen zijn en genoeg tijd om handen hebben. Wel bleek dat grootouders uit meer welvarende wijken het belangrijker vinden dat het product dat ze aanbieden gezond is dan grootouders uit minder welvarende wijken.
Om te bepalen welke producten gezond zijn kijkt driekwart van de grootouders (74%) af en toe op het etiket van voorverpakte voedingsmiddelen. Slechts 15% van de grootouders leest deze etiketten altijd.Grootouders met een hoger opleidingsniveau en grootouders van een kleindochter lezen vaker etiketten dan grootouders met een lager opleidingsniveau en grootouders van een kleinzoon.
Wat bleek verder uit de resultaten?
- Oma’s geven hun kleinkind vaker vers fruit en zuivelproducten dan opa’s, terwijl opa’s vaker zoute snacks geven dan oma’s.
- Grootouders uit meer welvarende wijken geven hun kind vaker vers fruit en minder zoete of zoute snacks, in vergelijking met grootouders uit minder welvarende wijken.
- Kleindochters krijgen vaker vers fruit, groente en gedroogd fruit of fruitsap van hun grootouders dan kleinzoons.
- Jongere kleinkinderen krijgen vaker zuivelproducten, graanproducten en gedroogd fruit of fruitsap, en minder vaak zoute snacks en zoete drankjes dan oudere kleinkinderen.
DETAILS
Jongenelis, M. I., Talati, Z., Morley, B., & Pratt, I. S. (2019). The role of grandparents as providers of food to their grandchildren. Appetite, 134,78-85.
Deze sci-fly werd geschreven door Levie Karssen, junior onderzoeker bij het Behavioural Science Institute, Radboud Universiteit.
Op weg naar een rookvrije generatie
January 15, 2019
De beweging ‘op weg naar een rookvrije generatie’ is het afgelopen jaar veel in het nieuws geweest. De rookvrije generatie is een initiatief van de Hartstichting, KWF kankerbestrijding en het Longfonds. Samen met organisaties, het publiek en de politiek willen zij inzetten op de bescherming van onze kinderen tegen rook uit de omgeving. Dit is van groot belang, omdat meerokende kinderen een grotere kans hebben om later zelf te gaan roken1,2. Uit onderzoek weten we dat een deel van de niet-rokende jongeren meer symptomen van nicotine afhankelijkheid rapporteren op het moment dat er meer gerookt wordt in hun sociale omgeving3,4,5. Bij nicotine afhankelijkheid symptomen kun je bijvoorbeeld denken aan ‘craving’. Craving betekent in dit geval dat je heel erg veel zin hebt in een sigaret. Meeroken kan dus leiden tot het ontwikkelen van symptomen van nicotineafhankelijkheid, zelfs wanneer jongeren zelf niet roken.
Daarnaast zet de beweging in op het verminderen van de verleiding om te beginnen met roken door bijvoorbeeld het beperken van de promotie van de verkoop van tabaksproducten. Dit omdat eerder onderzoek heeft uitgewezen dat tabaksdisplays visuele prikkels vormen die bij rokers het verlangen naar een sigaret kunnen stimuleren6. Daarnaast hebben studies aangetoond dat met name jongeren gevoelig zijn voor tabaksreclame. Er zijn aanwijzingen dat de kans op beginnen met roken onder jongeren vergroot wordt door een verhoogde blootstelling aan tabaksdisplays7,8. Inzetten op het verminderen van de verleiding om te beginnen met roken is dus erg belangrijk.
In het onlangs gelanceerde preventie akkoord wordt gestreefd naar een rookvrije generatie in 2040, wat betekent dat over grofweg 20 jaar geen enkele jongere nog rookt. Om dit te realiseren is verandering nodig. Zo werd vorig jaar in de media bericht dat er in verschillende gemeenten initiatieven gaande zijn om zones in te stellen met een rookverbod. De gemeente Groningen is de eerste gemeente in Nederland met rookvrije zones. Het gaat hier om een rookverbod in tientallen straten, op stoepen en bij bushaltes in de buurt van ziekenhuizen, scholen, theaters, kinderdagverblijven en speeltuinen waar al een rookverbod geldt. Op de website van de beweging ‘op weg naar een rookvrije generatie’ https://rookvrijegeneratie.nl/zij-zijn-op-weg/ staan als inspiratie een aantal mooie voorbeelden van mensen, organisaties en gemeenten die zich inzetten voor een rookvrije generatie. Als werknemer van het Trimbos-instituut kan ik met trots zeggen dat deze organisatie sinds 2019 ook rookvrij is. Ook dit is weer een mooie verandering op weg naar een rookvrije generatie, waarbij elke bijdrage helpt. Wil jij nou ook een rookvrije organisatie, kijk dan voor tips over hoe jij jouw organisatie rookvrij kunt maken op https://www.trimbos.nl/themas/stoppen-met-roken1/rookbeleid-in-organisaties/
Deze blog werd geschreven door Joyce Dieleman (Radboud Universiteit en Trimbos Instituut) voor RAD-blog, het blog over roken, alcohol, drugs en dieet.
Referenties
1. Leonardi-Bee, J. et al. (2011). Exposure to parental and sibling smoke and the risk of smoking uptake in childhood and adolescence: a systematic review and meta-analysis. Thorax, 66, 847-855.
2. Voorhees, C. C. et al. (2011). Peers, tobacco advertising, and secondhand smoke exposure influences smoking initiation in diverse adolescents. American Journal of Health Promotion, 25, 1-11.
3. Schuck, K. et al. (2010). Responses to environmental smoking in never-smoking children: can symptoms of nicotine addiction develop in response to environmental tobacco smoke exposure? Journal of Psychopharmacology, 27(6), 533-540
4. Bélanger, M. et al. (2008). Nicotine dependence symptoms among young never-smokers exposed to secondhand tobacco smoke. Addictive Behaviors, 33, 1557-1563.
5. McGrath, J.J. et al (2018). Airborne Nicotine, Secondhand Smoke, and Precursors to Adolescent Smoking. Pediatrics, 141, S63:S74.
6. Carter, B.L. and Tiffany, S.T. (1999). Meta-analysis of cue-reactivity in addiction research. Addiction 94, (3), 327- 340
7. Carter, O.B., Mills, B.W., and Donovan, R.J. (2009). The effect of retail cigarette pack displays on unplanned purchases: results from immediate postpurchase interviews. Tob Control 18, (3), 218-221
8. Clattenburg, E.J., Elf, J.L., and Apelberg, B.J. (2013). Unplanned cigarette purchases and tobacco point of sale advertising: a potential barrier to smoking cessation. Tob Control 22, (6), 376-381